Description
Matthijs Röling
Oostkapelle, 31 maart 1943
Ezinge, 10 juli 2024
Matthijs Röling geboren te Oostkapelle in 1943, kan worden beschouwd als geestverwant van de 3e generatie van de Groep van de figuratieve abstractie.
Zijn liefde voor de kunst kreeg Röling van jongs af mee, want het ouderlijk huis hing vol met kunstwerken. Al op jonge leeftijd wist hij dat hij schilder wilde worden. Eerst volgde hij lessen aan de Haagse Academie voor Beeldende Kunsten en vervolgens bracht hij een jaar door aan de Rijksacademie te Amsterdam. Daar kreeg hij onder andere les van zijn oom G.V.A. Röling die als hoogleraar aan de instelling verbonden was. Deze was, net als Matthijs later, een docent pur sang die hem veel technische kennis van het schildersvak heeft bijgebracht. Beide opleidingen maakte hij niet af, hij zocht zijn eigen weg. Zijn vroegere werk uit de jaren zestig en zeventig is zeer realistisch geschilderd, uitgewerkt met fijne penselen. We zien er de klassieke elementen terug die deze stijl typeren, zoals het gebruik van objecten die naar het verleden verwijzen, stofuitdrukking en trompe l’oeil. Sommige werken hebben zelfs een allegorische betekenis gevonden zoals zijn bekende vierluik van de ‘Vier Jaargetijden’. Vanaf de jaren tachtig schildert Röling op een impressionistische wijze, veel schetsmatiger. Zijn belangstelling heeft hij verlegd van het stilleven en de mythologie naar het naakt en mensfiguren. Kleur en de verhouding van de kleurvlakken tot elkaar bepalen nu de compositie. De artistieke doorbraak van Matthijs Röling kwam in 1976 met een serie stillevens genaamd kastjes. Landelijke bekendheid en waardering kreeg de kunstenaar met zijn monumentale wandschilderingen die hij samen met Wout Muller maakte. Begin jaren tachtig werd hij met Muller in de gelegenheid gesteld het Nijsinghuis te Eelde van wandschilderingen te voorzien waarna andere opdrachten in Noord-Nederland volgden. Samen met Wout Muller en Henk Helmantel stond hij in Groningen aan de wieg van het Noordelijk realisme.
Het oeuvre van Matthijs Röling omvat inmiddels een periode van zo’n 35 jaar en vertoont ondanks een verandering in stijl grote consistentie. Als één van de weinigen nam hij het in de jaren zeventig openlijk op voor de figuratieve schilderkunst. ‘Dat alleenzaligmakende van de moderne kunst stond mij verschrikkelijk tegen. Ik ben een conservatief in die zin dat ik vind dat je het goede moet behouden.
De thema’s in Rölings werk zijn veelomvattend: stillevens, interieurs, portretten, naakten, landschappen en mythologische voorstellingen. Zijn stijl varieert van fijn realistisch tot impressionistisch, soms zijn beide stijlen in één werk terug te vinden. Niet zozeer het object zelf, maar de wijze waarop het geschilderd is, is voor hem van belang. De stofuitdrukking, lichtval en kleuren zijn de werkelijke reden om te schilderen. Zijn jeugd, het dagelijks leven en de klassieke oudheid zijn Rölings inspiratiebronnen. Het aardse paradijs en de eeuwige jeugd zijn thema’s die hij ontleend heeft aan zijn eigen gelukkige jeugd op het landgoed Groenestein, waar hij als kind is opgegroeid; vol goede herinneringen aan zijn ouders. De kunstenaar ontkent niet dat zijn schilderijen soms een vlucht zijn uit de dagelijkse realiteit. ‘Ik heb niet veel pretenties of boodschappen aan de wereld. Ik ben een escapist die naar elders verlangt, naar rust en genot; weg van deze rotwereld waar ik veel van houd.’ Als schilder èn als voormalig docent aan de Academie Minerva te Groningen heeft Röling grote kennis van en belangstelling voor de kunstgeschiedenis. Niet alleen de Hollandse zeventiende-eeuwse schilderkunst, maar ook bijvoorbeeld Bonnard en Vuillard en de Italiaanse renaissanceschilders hebben hem sterk beïnvloed.